De eerste sporen van het begin van de eerste wereldoorlog vinden we terug in het verslag van zondag 2 augustus 1914.
Niettegenstaande verscheidene leden van de harmonie der Gilde opgeroepen zijn in het leger en in de Burgerwacht door de Algemeene mobilisatie in Belgie, heeft het muziekkorps in genoegzaam getal deel genomen aan de jaarlijkse processie van Partiuncula. Ingezien de huidige omstandigheden wordt er besloten dit jaar het gul onthaal welk de muzikanten jaarlijks bij de EE paters Minderbroeders genieten, niet te aanvaarden. Tot nadere beslissing worden de repetitiën opgeschorst en zullen de instrumenten aan de muzikanten toevertrouwd, tot hunne bijzondere zorg gelaten worden.
Op dit moment wist men het nog niet maar die toestand zal meer dan 4
jaar duren en in de grootste ellende en verdriet verlopen.
Joseph Hubert Lindekens geboren 18 augustus 1893 was het eerste lid van de Gilde
dat sneuvelde in bevolen dienst. Hij diende in het 10e linieregiment, werd gewond te Namen den 23 augustus en stierf de heldendood op 28 augustus 1914. Joseph Lindekens was
trommelslager bij de Gilde.
Op dinsdag 23 maart om halfacht (Belgisch uur) werd er een mis voor zijn zielerust opgedragen in de St Maartenkerk. Joseph was juist 21 jaar oud geworden.
Er wordt gemeld dat Alphonse Stroeybans oud lid van de Gilde sneuvelde voor ons vaderland tijdens den Europeeschen oorlog in de meimaand 1918. Hij was Soldaat
Carabinier.
Tijdens die 4 stille oorlogsjaren vallen verder te betreuren :
-muzikant Fernand Entbroekx
-vader van gebroeders De Bock
-vader van commissielid Joseph Govaerts
-vader van muzikanten Alexander en Fons Nicolai
-Le Jeune de Schiervel
-commissielid Frans Van Assche
-muzikant Melis Maris
-Frans Pypops
-muzikant Robert Entbroeckx
Nutteloze verspilling van jonge levens. Het toont nog maar eens aan hoe zinloos een oorlog kan zijn. En blijkbaar leert de mensheid nooit.
Het is geruime tijd stil rond de Gilde maar ze bleef, zij het sluimerend bestaan,
tot er op 10 october 1915 een eerste teken van leven kwam in het organiseren van een algemeene vergadering op zondag 10 october 1915 om 11 ure voormiddag in 't lokaal. Bedoeling
hiervan was de instrumenten in veiligheid te brengen aangezien er sprake was van opeising door de vijand.
De Heer Quintens, voorzitter, bedankt de leden voor hunne beantwoording aan den oproep tot deze vergadering. Hij kondigt aan dat, ingezien het voortduren van den oorlog, er nog altijd geene
muziekuitvoering kan plaats hebben en dat het dus noodig is de lijst te herzien en vast te stellen van de instrumenten die aan de leden toevertrouwd zijn of zich in 't lokaal bevinden. De leden
die het hun toevertrouwd instrument willen zelf bewaren, zullen ervan eene erkentenis teekenen. Die lijst wordt vastgesteld als volgt :
Volgt een lijst van 58 namen met adres (niet nauwkeurig), het instrument dat ze bespelen en waar het zich bevindt. Een inventaris dus die verder nog vermeld : kas met muziek, trommels, grosse-caisse, carillon, triangel en castagnetten.
De opleiding ging echter door want tijdens dezelfde vergadering wordt beslist : De volgende worden verzocht de lessen der stadsmuziekschool bij te wonen, indien zij hunne instrumenten willen behouden : Leemans, clarinet teruggegeven - Tuts Guillaume, idem - Everaerts Joseph, idem - Everaerts Justin, Piston - Prijs Henri, Piston - Delooz, Bugel - Gielen Hubert, Cor.
Voor het overige is er weinig vermeld in de verslagen over deze oorlogsperiode. Nochtans, de samenstelling van de commissie na de oorlog ziet er helemaal anders uit. We vinden er hoogstens een paar vertrouwde namen in terug.
November 1918
Eindelijk de verlossing van den wreeden oorlog. De Harmonie, die zoolang stil gelegen heeft, zal wederom verrijzen. De oud-leden worden samen geroepen om deel te nemen aan de inhaling, in onze
stad, van onze dappere en roemrijke soldaten!
Het muziekkorps, onder het bestuur van M Tomas Noben, verleent met den meesten bijval zijne medehulp aan de verscheidene feestelijkheden. Zo liet de harmonie der Gilde terug van zich horen na vier jaar noodgedwongen stilzwijgen. Dat
deze vier jaar van ontbering grote wonden had geslagen was duidelijk. De levenssfeer van vroeger was helemaal veranderd en zou nooit nog terugkeren. Dat werd ook voelbaar binnen de
vereniging. Het gewone volk had de frontberichten gehoord waarin werd gemeld dat de loopgraven gevuld waren met gewone piotten terwijl de officieren achter het front de medailles kregen
opgespeld. Zo iets moest zich tegen de gegoede franssprekende burgerij keren. Ook zo binnen de Gilde.
In het verslag van de vergadering van 15 september 1939 vinden we de eerste aanwijzigen van het naderend onheil. ...Konden de vergadering niet bijwonen wegens oproeping bij het leger, de Heeren : de Marneffe en Preal. Gezien de beroerde tijden en de wederoproeping van muzikanten bij het leger, had vooreerst een gedachtenwisseling plaats over het bewaren der instrumenten. Besloten werd dat elke muzikant op persoonlijke verantwoordelijkheid zijn instrument mag bijhouden....Een tiental spelende leden werden onder de wapens geroepen. De maatschappij zal trachten de noodige gelden te verzamelen om aan onze gemobiliseerden een pakje te sturen. ...Ondanks de moeilijkheden waarmede ze gepaard gaan, wordt het, op aandringen van den bestuurder zelf, wenselijk geacht de herhalingen te hernemen.
We staan hier aan het begin van de tweede werledoorlog. Zo veel is duidelijk. Men
wilde zo gewoon mogelijk doen en de herhalingen verder zetten ondanks de gedwongen afwezigheden. Misschien was dat nog de beste remedie om even de beroerde tijden te vergeten. Het St
Caeciliafeest dit jaar zal ook in mineur worden gevierd of helemaal niet gevierd. In plaats wordt een filmavond ingericht in zaal Palace waarvan de opbrengst ten goede komt aan de gemobiliseerden
van de Gilde. Tijdens de algemene vergadering van februari 1940 had men blijkbaar terug wat moed want wat lezen we ...De Heer Groffi kwam hier ook naar voren met de zeer interessante opmerking
dat de Gilde in Mei van volgend jaar 50 jaar bestaat. We mogen dit zeker niet zonder viering laten voorbijgaan, indien natuurlijk de tijdsomstandigheden(mobilisatie) weer normaal
zijn. Gezien de datum niet ver meer af was werd er zelfs een comitee samengesteld om de viering voor te bereiden. Zelfs in het verslag van de algemene vergadering d.d. 18 februari 1940
is men nog bezig met het voorbereiden van de viering. Ze zal helaas niet doorgaan weten we nu. Op 31 maart 1940 zou men voor de laatste maal vergaderen, blijkt achteraf, want op dit moment kon
men dit nog niet weten. Hieruit blijkt dat de politieke toestand erg gespannen en vooral onzeker was. Dit ter zijde.
We schrijven zondag 7 juli 1940 alvorens de Gilde terug iets laat horen tijdens een vergadering. Uiteraard was er maar één punt dat deze beheerste. Er werd aan gedacht de bedrijvigheid
onmiddellijk terug te hernemen doch uiteindelijk vondt men het toch verstandiger nog even af te wachten. Eén derde van de spelers zat immers bij het leger. Het werd 11 september wanneer men
beslist met de herhalingen te herbeginnen in zaal Patria alwaar voortaan ook de vergaderingen zullen plaats vinden.
De enige gesneuvelde tijdens de 18-daagse veldtocht, in de Gilde was Jules Beckers. Er werd voor hem een mis opgedragen in de kerk van St Marten. Van een muzikale opluistering was er uiteraard
geen sprake. Dit was trouwens ook het geval voor alle andere traditionele vieringen zoals het Guldensporenconcert, het nationaal feest, het St Ceciliafeest enz.
Toch probeerde men alles wat mogelijk was om het leven zo dragelijk mogelijk te maken. (verslag van 11 sept 1940)...Verder was het aller wensch te trachten weer wat leven te brengen in de
Gilde en daarmee tevens onze stadsgenoten tot hun vroeger leven terug te brengen. Het is vooral in deze kommervolle tijden dat we behoefte hebben aan wat meer dan rantsoenzegels en
grammen. Met grammen bedoelt men hier het maximumgewicht dat men van een bepaalt product (brood bvb.) kon krijgen per zegel. Of hoe een individu de kunst verstaat om zich aan te passen
aan de omstandigheden.
Het is nodig in deze omstandigheden een preciese inventaris op te maken van het patrimonium. Van elk instrument moet men weten waar het zich bevindt en wat de toestand er van is. Er wordt te dien
einde een comitee opgericht onder de leiding van Jef Groffi, Robert Preal, Henri Vandergeten en Jef Belet. ...Zij zullen zorgvol waken op alles wat aan de Gilde toebehoort.
Op muzikaal gebied probeert men er het beste van te maken en toch wekelijks een repetitie te houden. Er zijn echter veel afwezigen, wat zeer begrijpelijk is maar toch aanleiding geeft voor
de leider om zich te beklagen bij het bestuur. Verder is alle openbare aktiviteit verboden. Zelfs een concert geven in eigen zaal "Cinepatria" kon niet want de zaal was elke dag
bezet door de Duitsers die er filmvoorstellingen gaven voor hun soldaten. Het zou trouwens ook niet kunnen met zulke slechte voorbereiding stelt de leider. In de verslagen en in
andere teksten gebruikt men steevast het woord "leider". Dit is ongetwijfeld de invloed van de bezetter die hier speelt want leider betekent in het duits "führer" nog altijd een woord met
bijklank.
Tijdens het jaar 1942, de derde algemene vergadering van de oorlogsperiode reeds, is men blij dat men buiten de herhalingen zich ook nog even kan laten horen tijdens een van de verschillende ontspanningsavonden die men inricht. Het verlangen naar het einde van deze trieste tijd begint echter groot te worden. ...Er komt een ogenblik, en dat kan heel kort bij zijn, dat de Gilde in 't gelid moet staan en een drukke rol zal te spelen hebben bij het inluiden van betere tijden. Dan zal U geen tijd meer gegund worden om gauw nog wat te gaan leeren.
Helaas beginnen zich tijdens het jaar 1943 de eerste tekenen van verslechtering der levensomstandigheden voor te doen. De bezetter is begonnen met opeisingen van werkkrachten die in Duitsland onder dwang in de oorlogsindustrie moeten gaan meedraaien. Jos Vanbergen was het eerste slachtoffer van de Gilde. In de rubriek "St Ceciliafeesten" van de pagina "Feestelijkheden" kan je een paar anecdoten lezen, door ooggetuige Jef Belet opgetekend waaruit blijkt dat de atmosfeer steeds grimmiger werd.
Begin 1944 was het uit met vergaderen en repeteren (de laatste bijeenkomst was deze van 8 januari) en werd het kompleet stil rond de vereniging. Iedereen probeerde zijn haagje te redden want ...Elken avond trokken over onze stad ontelbare groepen Engelse en Amerikaanse bommenwerpers op weg naar vergelding in Duitsland. Het spookvliegtuig was er elke avond om het vliegveld van Brustem in het oog te houden. De geallieerde troepen die op 6 juni 1944 in Normandie waren geland bereikten Sint-Truiden op vrijdag 8 september. Het waren de Amerikanen van de 2nd Armoured Devision (Hell on Wheels) die ons bevrijdden, echter niet zonder slag of stoot. De Duitsers hadden immers nog een grote ravage achtergelaten door hun munitievoorraad te laten ontploffen op het vliegveld. Over dit laatste doen verscheidene geruchten de ronde. Het zou een duits officier zijn geweest, een zekere Schnauser die dit voor een groot deel verhinderde
Uit schrik om gefusilleerd te worden voor landverraad door zijn eigen mensen is hij dan pas als laatste gevlucht toen het eerste amerikaans vliegtuig op de basis landde. Dit volgens een krantenknipsel in het luchtmachtmuseum gelegen in de abdijgebouwen. De rest van het trieste verhaal kennen we ondertussen wel uit de vele documentaires en oorlogsfilmen die er achteraf getoond werden. Nu nog trouwens. Op de bovenste van de twee foto's hiernaast herken je de gebroeders Sacre, leden van de plaatselijke weerstand.
Op de tweede foto een bevrijdingsstoet zoals die toen overal ten lande werd ingericht om de bevrijding te vieren. Op de achtergrond een afdeling van de Hell on Weels in het gelid op de
markt.
Webmaster: Mathias
Deze website is met Jimdo gemaakt. Registreer je nu gratis op https://nl.jimdo.com